Neurologie

Uit Syncopedia
Versie door Jelle (overleg | bijdragen) op 8 jan 2018 om 15:04
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Dr R.D.Thijs, neuroloog LUMC en SEIN Heemstede



Wegraking: een veelkoppig monster voor de neuroloog

Een patiënt met een kortdurend kennelijke bewusteloosheid wordt regelmatig naar de neuroloog verwezen. Vaak is dit vanwege de gedachte dat het om epilepsie gaat. Die vlieger gaat vaak niet op. Er zijn vele oorzaken denkbaar die niet op het klassieke neurologische terrein liggen en die oorzaken komen ook nog eens vaak voor. Denk bv aan reflex syncope. En los daarvan zijn er ook minder voorkomende oorzaken waarbij een snelle diagnose kan helpen om overlijden te voorkomen. Denk bv aan ritmestoornissen van het hart. Om al die redenen is het goed als het klassieke speelveld van de neuroloog verruimd wordt en de neurologische evaluatie van een wegraking zich niet beperkt tot de uitspraak of er “wel/geen aanwijzingen voor epilepsie” zijn. De Nederlandse Vereniging voor Neurologie heeft daarom haar nieuwe opleidingseisen voor de evaluatie van wegrakingen uitgebreid. In het nieuwe opleidingsplan Neuron2 wordt o.a. gesteld dat aios ook de cardiale risicofactoren moet kennen. Dit vergt natuurlijk wel dat aios én de specialist zich kunnen bekwamen in het bredere kader van wegrakingen. En dat is precies het startpunt van dit unieke multidisciplaire SKMS project.

Voor u ligt een rijke verzameling van praktijkverhalen samengesteld door de vele specialisten die zich bezig houden met de wegrakingenzorg. U kunt spelenderwijs kennismaken met het gedachtengoed van alle specialismen. Het hele speelveld wordt aan u gepresenteerd. Het gaat niet alleen om de wegrakingen maar ook om andere presentaties waarbij syncope een rol zou kunnen spelen: zoals duizeligheid of vallen. Voor de neuroloog zijn juist die cases die zich bevinden op het grensvlak vlak van de specialismen van belang. Deze worden in het onderstaande leeswijzer geaccentueerd. Het eindresultaat is dat vrijwel alle casus zich op het grensvlak bevinden. Elk op hun eigen manier: bv door verdieping van de kennis van vasovagale syncope (VVS) of juist door het bieden van handvatten om ritmestoornissen snel te herkennen. De leeswijzer geeft u aan welk grensvlak bij welke casus belicht wordt. Daarnaast wordt de moeilijkheidsgraad van iedere casus gegeven en de specifieke setting (bv polikliniek vs. SEH). Als u zich meer wil verdiepen in de acute opvang van wegrakingen dan verwijs ik graag naar de bijdrage van de werkgroep aan het acute boekje (www.hetacuteboekje.nl). Wilt u dit meer in detail lezen dan kan ik de ESC richtlijnen voor syncope aanbevelen (www.escardio.org). Wilt u meer wil naslaan over de bloeddrukregulatie dan verwijs ik graag naar enkele tutorials op Syncopedia.org . U kunt dit ook nalezen in het boekhoofdstuk van het Nederlandse KNF leerboek (RD Thijs & JG van Dijk. Functietesten van het Autonome Zenuwstelsel. In: Leerboek Klinische Neurofysiologie. Zwarts, van Dijk, van Putten & Mess; Houten, 2014: 395-400; www.bsl.nl). Ik wens u veel plezier met het onderwijsmateriaal.